's Nachts onder water
Overdag snorkelen in junglerivieren is één ding, datzelfde ’s nachts doen is heel wat anders. Als de maan niet schijnt, is het, ver van de bewoonde wereld, zo donker, dat je letterlijk geen hand voor ogen ziet. Het uitvallen van een zaklamp tijdens het snorkelen leidt tot volledige desoriëntatie.
Je kunt de oever niet eens zien! Maar het is ongelooflijk spannend, want in de duisternis komen veel roofvissen en garnalen uit hun schuilplaatsen tevoorschijn. Onze eerste poging, want de meesten van ons hadden nog nooit ’s nachts gesnorkeld, vond plaats in de stroom achter het kamp, die we al een beetje kenden. Daar kon tenslotte niets misgaan!
Dat hadden we gedacht! Maar drie deelnemers van team 1 kwamen om ’s nachts te snorkelen en gelukkig maar: Bij een deelneemster viel de lamp na een kwartier uit. Door in de absolute duisternis te roepen, vonden we haar terug. Vervolgens werd ook de lamp van deelnemer nummer twee steeds zwakker en was er nog maar één (EOS 10 LRZ) over. Maar: Ondertussen was ons oriëntatievermogen helemaal de weg kwijt en alleen de stroming van de rivier vertelde ons van welke oever we gekomen waren. Helaas herkenden we het gebied niet vanuit het water. Zo zochten we gedrieën, naast elkaar snorkelend, naar een gebied waar bomen en planten het toelieten om de oever te bereiken. Zonder die derde lamp hadden we het niet gevonden!
Onze tweede nachtelijke snorkelpoging vond aan de Venezoliaanse kant van de Rio Atabapo plaats. Tegenover het inheemse dorp was een gebied waar ook grote rotsblokken deel van de oever uitmaakten en dus vast en zeker een andere visfauna laat zien.
Dit keer was het eenvoudiger: Aan de boot hing een lamp en we waren met ons zessen. Zo was, als één deelnemer de lamp uitdeed, meestal nog een resterend schijnsel van een andere lamp te zien en we bleven dicht bij de oever omdat de stroomsnelheid van deze grote rivier erg groot was. Wie te ver van de oever ging, werd meegevoerd door de stroom. Maar ook ’s nachts is het geen probleem weer uit de hoofdstroom te zwemmen – als je weet waar de oever is.
Het snorkelen in het bereik van de rotsen en de omringende, overstroomde bomen, was spannend. We zagen heel andere vissoorten, meestal meervallen, dan in de caño achter het dorp.
Een nieuwe ervaring was het ’s nachts duiken in zwartwater: Je verlaat het wateroppervlak, duikt verticaal naar beneden, maakt verschillende drukcompensaties om de druk op de oren te compenseren en bereikt dan ergens een keer de bodem. Daar kijk je in het licht van de zaklamp naar vissen, maakt een paar foto’s en begint dan omhoog te komen. Maar door de duisternis en het zwarte water is het oppervlakte niet te zien. Dus je stijgt op en wacht simpelweg tot je het oppervlak bereikt. Alleen aan de hand van het aantal drukcompensaties, om de 3 m, kon bij het boven komen ongeveer berekend worden, hoe diep het was. Drie drukcompensaties betekent een diepte tussen 9 en 12 meter. Je moet dit dus in de gaten houden voor de terugweg om voldoende resterende lucht over te houden. Ook hier was ik blij, dat ik ooit een cursus vrijduiken van wereldrecordhouder Christian Redl heb gehad. “Als je denkt dat je geen lucht meer hebt, kun je die lucht minstens nog een minuut langer inhouden:” Zulke kennis kalmeert, als je in het donker onderweg bent naar een oppervlakte, waarvan je niet weet hoe ver weg die nog is.
Zo werden die foto's gemaakt
De Canon EOS 7D met Canon EF 35 mm marco objectief werd gebruikt met een onderwaterhoes van BS Kinetics. Een flitser is niet gebruikt, omdat flitslicht de zwevende deeltjes in het water en ook de bruine verklaring van het water sterk verlicht. In plaats daarvan werd een onderwaterlamp van mares (EOS 10 LRZ) boven op de UW-behuizing geplaatst en op de laagste stand ingeschakeld. Op deze lamp kan de lichtkegel traploos van spot naar brede straal worden ingesteld. De camera werd op ISO 5000 met een verlichtingstijd van 1/80 sec. in diafragmaprioriteit ingesteld. Zo kiest de camera bij een bepaalde verlichtingstijd en ISO nummer altijd het geschikte diafragma, dat wegens de scherptediepte zo klein mogelijk moet zijn.
Het sprookje van de nachtelijke temperatuurdaling
Met behulp van een waterdichte temperatuur datalogger moet gecontroleerd worden óf en met hoeveel de watertemperatuur ’s nachts daalt. Is het werkelijk waar, dat we in een aquarium een nachtelijke temperatuurdaling moeten instellen (in zoverre dat met de verwarming mogelijk is)? Bij grotere rivieren konden we geen verandering in temperatuur tussen overdag en ’s nachts vaststellen. De kleinere stroom achter het kamp aan de Rio Atabapo bood, vanwege de overnachting, de gelegenheid de datalogger in het water te plaatsen. Hij werd in vlak water op circa 40 cm diepte met een kabelbinder aan een tak vastgemaakt. Door een boom lag die locatie in ieder geval gedeeltelijk in de schaduw. De datalogger toont in dit extreem vlakke water een maximale dagtemperatuur van 27,4 °C en ’s nachts een minimum temperatuur van 25,9 °C. Dit verschil van 1,5 °C is alleen in vlak water en zonder sterke stroming te meten. Tijdens toekomstige expedities zullen we deze poging op verschillende locaties en dieptes herhalen.